dinsdag 13 maart 2018

Kamperen in de vrieskou

Een paar dagen wildkamperen. De weersverwachting geeft nachttemperaturen van -10 en harde wind. Gevoelstemperaturen van -15 tot -19. Zo. Weer eens wat anders.

Ik ben verkouden. Is dit verstandig?

Ik koop een goed passende winterpet en overhandschoenen bij de dump (de wollen binnenwanten had ik al). Deze ontbreken nog in mijn uitrusting. Kosten: 12 euro. Ruim voorgefinancierd door de Nederlandse belastingbetaler. Dank daarvoor. Kijk eens wat een Hestra Heli Ski 3-Finger doet qua prijs.

Met vertrouwen in eigen kennis, kunde, vaardigheden en uitrusting maar vooral een sterk verlangen om buiten te zijn besluit ik om te gaan.

Mijn vrouw dropt me. Zij gaat met de kids en met de schaatsen in de kofferbak naar haar heitelân.

Met meer dan 20 kilo op m'n rug heb ik uitzonderlijk veel mee voor mijn doen. Ik heb geen zin om te verrekken van de kou. Dikke slaapzak, warme onderjas, veel sokken, zooltjes, thermokleding en heeeeel veel eten. Calorieën uit de natuur halen is op dit moment geen optie voor mij.

Met een joekel van een rugzak loop ik naar een favoriet plekje. Ik kan hier een onopvallend bivak maken met zelfs een klein vuurtje erbij. Met armen vol riet, dat afgemaaid op de kant van de sloot ligt, maak ik een 'tapijt' in de shelter. Ingedrukt is ongeveer 5 cm. dik. Het isoleert me van de koude ondergrond als ik lig te slapen en het riet vlakt oneffenheden uit. Ik heb natuurlijk ook m'n thermarest mee. Comfort boven alles.

Brandhout pluk ik uit de boom. Er is genoeg. Veldesdoorn brandt goed en de rook is niet onaangenaam. Een bijl is niet nodig, heb ik ook niet bij me. Het brandhout is gevriesdroogd in de wind. 

Daarna: omgeving verkennen! Ik loop een rondje om te kijken of m'n kampje opvalt van een afstand. Niet. Er is een sloot waar altijd water stroomt in deze periode van 't jaar. Zal het bevroren zijn?

Als ik het bosperceel uitstap merk ik hoe venijnig de wind is. Ik ben blij met m'n winterpet en m'n overhandschoenen. Soms hoor ik de wind hoog in de boomtoppen jagen. Alsof er plots een 747 boven me vliegt. Hier op de grond is dan nauwelijks wind. In deze condities kun je het beste maar in het bos zijn en niet daarbuiten.

De sloot is niet bevroren! Ik kan water tappen. Fijn. Ik hoef niet meer moeite te doen dan nodig om aan water te komen.

Ik ga op stap. Ik pak m'n dagrugzak in: eten, waterfles, warme onderjas, eten, mes, EHBO, plastic tas (je weet nooit wat je onderweg vindt), twee billycans (ook handig als verzamelbakje), een reserve zakdoek, sokken en zooltjes. De verrekijker hang ik om m'n nek. Een tak wordt een wandelstok en statief voor de kijker. Ik kan zo langer kijken naar al die reeën en damherten die opeens overal lijken te grazen. In de kou laten ze zich goed zien.

Er ontstaat een routine in de vijf dagen dat ik hier ben. 's Morgens en 's avonds de vaste klusjes zoals brandhout en water halen, water en eten koken. Bij het lichten van de dag op en als het gaat donkeren de slaapzak in. Ik maak lange nachten maar ik merk dat mijn verkouden lijf het nodig heeft. Tussen 9.00 en 10.00 en 16.00 vrije tijd! Ik zwerf rond om nieuwe stukken bos te verkennen.

Ik kom veel snippen tegen. Of is het er maar één die steeds voor mij uit vliegt en weer neerstrijkt op mijn pad? En goudvinken. Een ree die het ijs opgaat. Ik stalk dichterbij voor een foto maar dat gaat niet lang goed want een ander ree staat op de uitkijk. Ik vind de eerste bloemen van klein hoefblad en eet ze op. Klinkt dramatisch maar dat is het niet. Over een paar weken is het hier geel van het hoefblad. Ik heb ze nog nooit zo zoet gehad. De vrieskou zorgt voor meer suiker in de plant als een soort antivries.

Ik vind een ganzenei. Vreemd. Of toch niet? Kippen leggen ook wel eens zomaar een ei in de ren. Dit ei gaat mee. Dat wordt m'n ontbijt voor de volgende dag. Hoogtepunt is de zeearend die in glijvlucht een meerkoet of zwaan probeert te grijpen uit een stuk ijsvrij water. Machtig!

De voorlaatste dag bouw ik m'n shelter om. Ik heb zo meer bewegingsruimte tijdens het inpakken van m'n uitrusting want het weer slaat misschien om.

Hieronder een fotoverslag.

Kamperen bij min 10. Weer eens wat anders.
In deze tijd van 't jaar is hier altijd stromend water. Ondanks de kou was het niet bevroren.

Ik vind een ganzenei. Ik kook deze 20 minuten om eventuele salmonella geen kans te geven.

Jonge brandneteltopjes. Er is nog niet veel eetbaars te vinden. 
Ik doe hars van een omgevallen spar (stormschade) op een blaar. 
Na een koude nacht: ijs in de bivakzak.
's Nachts 10 graden onder nul.  
Een voorraadje reserve vuurstarters. Ik stop het weg in m'n onderkomen. Wie weet heb ik het nodig. 
Bloemen van het klein hoefblad. Ik eet ze op, ze smaken zoet. Het suiker in de plant werkt als antivries.
De bevers maken er weer een bende van. 
De laatste dag bouw ik m'n onderkomen om. Ik heb meer bewegingsruimte tijdens het inpakken van de rugzak. Tijdens het voorbereiden op dit tripje werd er slecht weer verwacht. En ik heb (nog) geen smartfoon om - bijvoorbeeld - het weerbericht te checken. En weer bleek achteraf goed te zijn.