Een vos is een alleseter. De uitwerpselen verschillen dus erg van vorm, inhoud en kleur. Soms is de drol stevig en gedraaid en heeft een puntig uiteinde na het eten van vlees met haren of veren. Soms is de drol papperig na het eten van fruit.
Soms poept de vos op een hoog plekje zoals een graspol, boomstronk of een paddenstoel. De lucht van een drol verspreidt zich zo makkelijker waarmee de vos wil zeggen: he! hier ben ik!
Ik heb het idee dat interessante plekken worden gemarkeerd met poep zoals een hol van een konijn of een plukplek van een vogel.
Een vossendrol kun je verwarren met een kattendrol. Een drol van een kat heeft
soms diepe insnoeringen. Niet altijd.
Een vossendrol kun je verwarren met een drol van een marter. Een marterdrol heeft
soms een sterk vervlochten structuur. Niet altijd.
Hieronder een paar voorbeelden van poep van een vos.
|
Na het eten van fruit. Met pitten van gele kornoelje. |
|
Een witte kleur door fosfaat uit botjes. |
|
Met haar. |
|
Twee gebeurtenissen. Een donker drol: bloedresten en met mais. En een uitgebraakte muis. |
|
Na het eten van noten. |
|
Op een verhoogde ligging. Met dekschildjes van kevers. |
|
Op een verhoogde ligging. |
|
Op een hoger plekje. Met fijn zwart haar en opgelost fosfaat uit botjes. |