Ik ben vroeg, het is net aan het lichten. De beste tijd om wilde dieren te spotten. Ik zie een vos op zoek naar eten. Ik sta niet alleen.
Gefocust richt ik m'n kamp in en doe daarna een rondje. Ik vind wat groente en fruit.
Als de scouts later op de dag weer vertrekken breek ik m'n kamp af en haal m'n rugzak met slaapspullen. Ik blijf een nacht pitten. Ik wil niets missen van al dit moois. Over een paar weken is het kleurfeest van de herfst echt voorbij.
Een hazelaar geeft me onderdak. Het lukt me om voor het donker hout te sprokkelen, een vuur te maken en er eten op te koken. Om 19.00 duik ik de slaapzak in. Moe maar voldaan dut ik in.
Ik word wakker van harde, korte blafjes heel dichtbij. Het klinkt als een kruising van een hond en een wild zwijn. Ik denk dat het een damhert is. Ga weg hert! Laat me slapen.
Tijdens het lichten uit de veren en aan de wandel. De grond is wit van de vorst. In mijn bivak was dat niet zo. Een bladerdak boven je hoofd scheelt echt een paar graden.
't Is weer mooi. IJsbloemen op de plassen. Opstijgende dampen van een meertje. Het zonnetje komt op. Happy.
Een bijna winters landschap. Is hier nog wel eten te vinden? |
En vuur maken met de vuurboog. Hou nog ff vast dan maak ik gauw een foto... |
Deze hazelaar was zo vriendelijk om mij onderdak te bieden. |
De volgende ochtend. |